Na 2 uur kon het eerste laagje kleding uit, de zon begon te schijnen. Had ik al geschreven dat de natuur zo prachtig was? Oh ja slechts 2 regels hierboven 🙂 Dat was het nog steeds! Er fladderde vogels, mooie vlinders, er bloeide bloemetjes. We keken ook goed om ons heen of we de Oryx zagen, dat is een zeldzaamheid als je die spot.
Onze eigen lunch genuttigd. Het droge brood smaakte nog best goed met een smeerkaasje er tussen gedrukt.
We liepen verder, ik met weer een laagje kleding minder. Het landschap veranderde het werd wat droger. In de verte zagen we bedoeïnen tenten. Nou ja tenten, het is iets gefabriceerd van allerlei materiaal. Wat ziet dat er armoedig uit! Staan ze ook nog op het minst vruchtbare deel van de vallei. We liepen op met een Belgische vrouw, die ons Nederlands hoorde praten en ons aansprak.
Zij werkte bij de wereldbank en haar man (die een stuk voorop liep) bij de Belgische ambassade. Zij liepen de wandeling met twee kleine kinderen van rond de vijf jaar. Knap hoor! We hadden een leuk gesprek, na 10 minuten liepen we weer door. Inmiddels begon mijn rechterknie behoorlijk pijn te doen, vooral bij de stukken naar beneden. Au! Is het nog ver?
Nee niet zo ver meer, voor de afgesproken tijd kwamen we aan bij het eindpunt. Ibrahim stond ons al op te wachten.
Dana? Hoorden we een man zeggen die ons aan zag komen lopen.
I’m Ibrahim?
Het was 14:15 uur, wij op tijd hij ook 🙂
Nog even een kopje thee genuttigd en daar gingen we hobbel de bobbel. Het was een onverharde weg. Nog meer hobbbbbel de bobbbbbel door een rivierbedding vol met keien.
Ibrahim had lekker de vaart er in en bleek ook een goede gids. ‘Look Camel.’ Ieeeee hij stopte de minivan. ‘ Take picture?’
‘ Yes please!’
We reden alweer een tijdje op een asfaltweg, De kamelen stonden in het zand een eindje van de weg af. Hobbbel de bobbel er naar toe.